Ergens in het Amazonegebied is een oud lijk gevonden van een man die wel driehonderd jaar oud was. Een team archeologen gaat er onderzoek doen. Na de slechtst gefilmde helicopter-crash ooit, blijft het niet bij wat aankloten in de jungle. Er blijkt een reusachtige veelkoppige slang te wonen, die het aantal expeditieleden met gretigheid doet slinken. De lokale inboorlingen zijn ook al niet kapot van de visite, mede daar zij hun heilige lijk ontvreemdden. Bovendien aanbidt de primitieve stam de slang en geloven ze dat het beest alleen tevreden gesteld kan worden met blanke tussendoortjes...
The Snake King vormt de zoveelste schandvlek op het blazoen van Stephen Baldwin. Niet dat de acteur daar wakker van zal liggen; ik zag hem laatst zelfs fungeren als presentator van het abominabele programma Scare Tactics. Objectief valt met zekerheid vast te stellen dat The Snake King -Nederlandse titel Snake Man- een vreselijk slechte film is. Werkelijk niets aan deze goedkope productie herbergt kwaliteit. De plot is debiel te noemen, het acteerwerk mag die naam nauwelijks dragen en de special effects doen denken aan die van het gruwelijk slechte Coronado. Vooral de reuzenslang -een zeer goedkope computercreatie- werkt behoorlijk op de lachspieren.
Het getuigt natuurlijk van weinig goede smaak om dit prul een voldoende te geven, maar gezien het vermaak dat de film mij in dronken toestand bood, deel ik die wel degelijk uit. Dat het meeste vermaak niet als zodanig is bedoeld, is mijns inziens irrelevant. The Snake King past wat dat betreft perfect in het rijtje van films als Quicksilver Highway, Raptor, The Wraith en Dracula 3000: Allen slappe pogingen tot horror met een schrijnend gebrek aan kwaliteit, maar o zo vermakelijk in hun fout- en slechtheid.